Oorlogsspeelgoed of speelfout?

 
 

In elk mens – en dus ook in elk kind – schuilt agressie. Het is de kunst om daar op een goede manier mee om te gaan. Het is nu eenmaal beter om een eind hard te lopen dan om je vriendje een klap te verkopen. Kinderen hebben nog niet goed geleerd om hun agressie te beheersen. Bij kinderen van drie tot vijf jaar is er zelfs een toename van agressie. Dat komt omdat ze in die periode moeten leren voor zichzelf op te komen. Omdat ze daarvoor nog niet alle technieken beheersen, gebruiken ze soms geweld. Dat is tenminste simpel.

De meeste mensen vinden agressie geen prettige eigenschap. Om die reden is oorlogsspeelgoed omstreden. Het is niet leuk om kinderen met elkaar te zien vechten, ook al is het maar een spel. Het is evenmin leuk dat kinderen de oorlog naspelen die je net op het journaal hebt gezien. En is oorlogsspeelgoed opvoedkundig wel verantwoord? Misschien leren kinderen op deze manier wel dat je conflicten het beste met geweld kunt oplossen.

Een bezemsteel om mee te schieten
Een onderzoekster vroeg kinderen eens met welk speelgoed zij oorlogje speelden. Verrassend genoeg werd doodgewoon speelgoed als Playmobil en Lego het meest genoemd. Pas daarna volgde het klappertjespistool. Blijkbaar zijn speciale attributen helemaal niet nodig om ‘oorlogje’ te spelen. Kinderen gebruiken simpelweg hun fantasie als een speelgoedgeweer niet voor handen is. Desnoods is een boomtak of bezemsteel geschikt om mee te schieten. ‘Echt’ oorlogsspeelgoed ziet er vervaarlijk uit, maar kinderen spelen oorlogje bijna altijd lachend. Een kind grijpt naar zijn borst, valt dood neer om vervolgens lachend op te staan en de ander dood te schieten. Want nu is het zijn beurt. Kinderen zien blijkbaar een duidelijk verschil tussen fantasie-agressie en echte agressie. Oorlogje spelen is een fantasiespel, waarin elk kind een rol heeft. Hetzelfde geldt voor miniatuurspelen met plastic soldaatjes of cowboytjes. Zelfs bij stoeien wordt er niet echt gevochten, maar wel flink gelachen. En het loopt zelden uit de hand. De scheidslijn met echte agressie is scherp. Bij echte agressie doe je iemand pijn door te slaan, te scheiden of door iets van de ander kapot te maken.

Vrede op aarde
Heel wat onderzoekers hebben zich inmiddels gebogen over de vraag of oorlogsspeelgoed agressie oproept. Een eenduidig antwoord levert dat niet op. Wat de ene onderzoeker beweert, wordt door de ander weer tegengesproken. Zo toonde een Australisch onderzoek aan dat agressieve kinderen een grotere interesse voor oorlogsspeelgoed hebben. Maar dit betekent nog niet dat oorlogsspeelgoed agressief maakt. Onderzoekers in eigen land ontdekten juist dat spelen met oorlogsspeelgoed heel fantasierijk kan zijn en niets met echte agressie te maken heeft. De meeste kinderen zien zelf overigens ook geen verband tussen oorlogsspeelgoed en agressie. Een Zweedse onderzoekster vroeg kinderen wat ze het liefst van de kerstman wilden hebben. Behalve allerlei soorten oorlogsspeelgoed, stond op die lijstjes ook vaak ‘vrede op aarde’.

Sociaal oorlogje spelen
Kinderen worden dagelijks met agressie geconfronteerd. Ze lezen erover in boeken en ze zien het op televisie. Geweld en agressie zijn onderdelen van de volwassenenwereld die voor een kind moeilijk zijn te bevatten. Het oorlogsspel biedt de mogelijkheid hiermee om te gaan. Door oorlogje te spelen, leren kinderen de emoties te verwerken die hierbij komen kijken. Om precies dezelfde reden gaat een kind doktertje spelen als hij naar het ziekenhuis moet. En niet elk kind dat doktertje speelt, gaat later geneeskunde studeren. Evenmin wordt iemand die oorlogje speelt later een agressief type.

Het oorlogsspel heeft daarnaast nog een sociale dimensie. Kinderen leren experimenteren met macht en dat kan weer bijdragen aan een goede sociale ontwikkeling. Het blijft natuurlijk wel belangrijk dat het oorlogsspel ook echt een spel blijft. Op het moment dat fantasie-agressie overgaat in echte agressie is er geen sprake meer van spel. Gelukkig bewaken kinderen die grens meestal zelf erg goed. Als ‘oorlogje’ oorlog dreigt te worden, houden de meeste kinderen het voor gezien en gaan liever iets anders